Opname accommodatie

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

BC 20-045 24 augustus 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : BC20-045
Datum ontvangst klacht : 12 augustus 2020
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 18 augustus 2020
Datum beschikking  : 25 augustus 2020 

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (jurist/voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (plaatsvervangend ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klachten

Klacht gericht tegen gedwongen opname

Klacht gericht tegen dwangmedicatie (depot)

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 12 augustus 2020 van klager een klaagschrift ontvangen (gedateerd op 12 augustus 2020). De klacht betreft dwangmedicatie waarbij klager tevens een verzoek indient voor schorsing van de - in overleg met de Geneesheer-Directeur (GD) genomen – beslissing van de zorgverantwoordelijke van 2 juli 2020 en 9 juli 2020.

Op 12 augustus 2020 is het schorsingsverzoek door de klachtencommissie ontvangen. Het schorsingsbesluit is op 13 augustus 2020 verzonden aan klager, PVP en verweerder. Van verweerder heeft de klachtencommissie op 13 augustus 2020 een verweerschrift ontvangen.

De hoorzitting op 18 augustus 2020 heeft plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten.

Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij op uiterlijk 25 augustus 2020 de schriftelijke beslissing van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien. Op 19 augustus zijn klager, PVP en verweerder telefonisch geïnformeerd over de beslissing van de commissie door de plv. secretaris van de klachtencommissie.

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-Klaagschrift;

-Verweerschrift;

-Beslissing tot verlenen van verplichte zorg (art. 8:9 lid 2 Wvggz) van 2020, toegevoegd als bijlage bij het verweerschrift;

-Brief GD “Informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg” gedateerd 2 juli 2020 en 9 juli 2020 (art. 8:9 lid 3 Wvggz) toegevoegd als bijlage bij het verweerschrift;

-De bevindingen van de GD (art. 5:11 lid1 Wvggz) aan de Officier van Justitie gedateerd 2020 toegevoegd als bijlage bij het verweerschrift;

-Beschikking Rechtbank van 28 mei 2020 machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz van 2020 als bijlage bij het verweerschrift;

-Zorgplan van 22 april 2020 als bijlage bij het verweerschrift;

-Medische verklaring ten behoeve van de voorbereiding van een Zorgmachtiging (als bedoeld in artikel 5:8 en 7:11 lid 4 Wvggz) gedateerd op 6 mei 2020, als bijlage bij het verweerschrift.

-Korte toelichting op klachten door PVP (nagezonden op 18 augustus 2020)

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz en heeft onder meer betrekking op een beslissing waarvan het gevolg nog actueel is. De klachtencommissie is om die reden gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 25 augustus 2020.

 

Klacht

Klager maakt bezwaar tegen de beslissing van 2 juli 2020 (product 23: informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg (art 8:9 lid 3 Wvggz)) van verweerder betreffende opname in op de gesloten afdeling [locatie] van Pro Persona en tegen de beslissing van 9 juli 2020 (product 23 Informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg (artikel 8:9 lid 3 Wvggz) van verweerder om dwangmedicatie depot toe te dienen en verzoekt om schorsing van die beslissing.

 

Feiten

-           De rechtbank Gelderland heeft op 28 mei 2020 een zorgmachtiging verleend inhoudende het verlenen van verplichte zorg ten aanzien van klager voor de duur van 6 maanden, geldend tot en met 28 november 2020.

-           Op 2 juli 2020 en op 9 juli heeft klager een brief aanzegging besluit verplichte zorg ontvangen.

 

Standpunten van partijen

Klager heeft een klacht ingediend tegen zijn opname in de kliniek en de aangezegde dwangmedicatie. Ter zitting leest de PVP een toelichting voor op deze klachten. Deze toelichting zal per mail nagezonden zal worden.

Klager is van mening dat een opname niets toevoegt aan zijn leven. Hij is meer gebaat bij het zoeken naar andere huisvesting en praktische hulp om zijn leven ambulant weer op orde te krijgen. In het verweer wordt aangegeven dat het toestandsbeeld eerder is verslechterd dan verbeterd”. Volgens klager pleit dit eens te meer voor ontslag uit de kliniek.

Klager vindt tevens dat er binnen de beschikking van de zorgmachtiging ruimte was om medicatie in de thuissituatie te geven als dat volstrekt noodzakelijk was. Pas in een latere fase zou, analoog aan de vroegere voorwaardelijke machtiging, de opname dienen te volgen, met het verschil dat in de huidige maatregel dwang in sommige gevallen ook in de thuissituatie geoorloofd is. Klager vraagt zich af in hoeverre in de thuissituatie maximaal geprobeerd is om een opname te voorkomen. 

Ten aanzien van de dwangbehandeling valt het klager op dat er geen eenduidige diagnose is gesteld door behandelaren. Volgens klager is een recente opname beëindigd zonder medicatie en met de diagnose autisme, waar verder op getest zou kunnen worden. Dit wijkt nogal af van de huidige diagnose (chronische psychose) en zienswijze over medicatie.

Klager mist in het verweer de motivatie die deze voorgenomen ingreep rechtvaardigt. Heeft medicatie ooit geleid tot een dermate grote verandering of verbetering die opweegt tegen de dwang, de aantasting van de integriteit van het lichaam en de ongemakken die dergelijke medicatie in de vorm van bijwerkingen meestal met zich meebrengt? Is “het rustig en constructiever in gesprek kunnen raken van betrokkene met hulpverleners” zoals genoemd door de GD in de aanvraag van de ZM, voldoende opbrengst?

Verweerder licht toe dat klager op 29 juni is opgenomen omdat de situatie thuis niet houdbaar was. Dit wordt vanuit het ambulante team bevestigd. Klager is al jarenlang onder behandeling. Er is op de afdeling sprake van wantrouwen, achterdocht en een zeer moeizame samenwerking. Het is lastig om samen te zijn met klager. Hij is het permanent oneens over alles. Hij ontkent zijn psychotisch beeld. Buurtbewoners hebben al diverse malen aangifte gedaan bij de politie. Dit speelt al jaren.

Hij krijgt medicatie aangeboden die hij niet gebruikt of enkel pretendeert te gebruiken. Dus het is logisch dat deze medicatie geen effect heeft gehad in het verleden. Hij blijft permanent in een psychotisch toestandsbeeld. Eerder is ook gedwongen medicatie aangezegd. Daarover is toen ook een klacht ingediend. Deze klacht is ingetrokken nadat klager had toegezegd toch medicatie te gaan nemen en de dwang kwam te vervallen. Er was sprake van ernstige twijfel over die inname en aan de hand van zijn bloedspiegel is toen vastgesteld dat hij geen medicatie inneemt. Gedwongen medicatie is nu onvermijdelijk om er zeker van te zijn dat de medicatie ontvangen wordt. Onderling overleg over de medicatie lukt niet. Verweerder vult aan dat hij ook graag wil dat klager met ontslag kan maar dat dit op dit moment niet haalbaar is. De verwachting is dat de psychose wijkt door dwangmedicatie en dat het toestandsbeeld dusdanig verbetert dat het Fact-team het weer verantwoord vindt om thuis te behandelen.

In het verleden is vaker depot overwogen en aangeboden, maar er is geen bereidheid bij klager aldus verweerder. Orale medicatie is ook aangeboden, maar klager zegt zelf dat hij het toch niet neemt.

De klachtencommissie vraagt of opname noodzakelijk was en of dwangmedicatie in de ambulante setting een alternatief geweest zou zijn. Depot toedienen kan ook ambulant en de ZM bood hier ruimte voor. Verweerder antwoordt dat het ambulante team aangeeft dat klager eerst in het ziekenhuis op medicatie ingesteld moet worden, anders is het lastig om de begeleiding te doen. Verweerder vult aan dat de inname van orale medicatie onder toezicht is gebeurd. Toch heeft klager inname weten te voorkomen.

Klager ervaart veel bijwerkingen van medicatie. Het slaat op zijn lichaam, op zijn zenuwbanen en brein. Het veroorzaakt klachten rond seksualiteit en hij heeft last van claustrofobie in de kliniek. Hij geeft aan dat ambulante zorg thuis niet is ingezet. Hij werd direct opgehaald door de politie en opgenomen. Hij had de voorkeur gehad voor behandeling thuis. Klager vindt dat veel dingen door de zorginstelling worden verdraaid. Hij heeft verschillende soorten medicijnen gebruikt maar de meeste zijn slecht bevallen. Klager beaamt dat hij de medicatie niet trouw ingenomen heeft omdat hij van mening is dat het niet nodig is. “Mijn hulpvraag is verhuizen vanuit woonomgeving, zo krijgt de buurt rust van mij en ik rust van de buurt. Daar is niets mee gedaan door de woningbouw of zorgverleners”, aldus klager.

De klachtencommissie gaat in op de afwijkende diagnostiek van behandelaren. Klager is het niet eens met de diagnose maar heeft geen behoefte aan verder onderzoek. Hij heeft het gevoel dat hij medicatie moet innemen om vrijheid te kopen. Verweerder geeft aan geen verdere vragen te hebben ten aanzien van de diagnose.

Als klager ingesteld is op depot dan kan dit in de thuissituatie voortgezet worden nadat in de kliniek het effect beoordeeld is. De periode om dit te beoordelen is niet echt voorspelbaar aldus verweerder. Uitgegaan wordt van 3-4 weken. Na 2x depot, dan is wel redelijk zichtbaar wat het effect is.

Verweerder benoemt dat hij bijwerkingen zoveel mogelijk wil vermijden. In de kliniek is 24 uur per dag verpleging aanwezig. Bovendien geeft klager aan dat hij stomapatiënt is dus nog een extra reden om het niet ambulant maar in de kliniek te bekijken vindt verweerder.

Klager geeft nogmaals aan dat hij zijn problemen zelf thuis kan oplossen. Hij is bereid in de thuissituatie medicatie in te nemen als daar een grondslag voor is. Deze situatie is nu al 4 jaar gaande en onduidelijk. De juiste hulpvraag is niet beantwoord. Klager merkt op dat hij vrijwillig naar Pro Persona is gegaan nadat hij vanuit huis is weggelopen omdat het thuis niet meer ging. “Mijn ouders hebben gezegd dat ze me niet meer in huis wilden hebben. Ik ben door mijn ouders naar Pro Persona gestuurd en daar is een zorgtraject opgestart terwijl ik had moeten verhuizen. Ik was net geopereerd en had een burn-out gehad”, aldus klager. Klager dacht dat hij daar een paar nachten kon slapen en in gesprek gaan. Maar toen werd het een behandeltraject. Hij was het daar absoluut niet mee eens.

De PVP vraagt waarom er nooit is gekeken of overwogen om klager de kans te geven om via andere huisvesting aan te tonen of het probleem ligt in de huisvestingssfeer of dat er psychiatrisch iets aan de hand is? Deze wens uit klager al vier jaar, maar voor zover ik weet is daar nog nooit op in gegaan. Verweerder maakt bezwaar tegen de suggestie dat dit niet is geprobeerd. Hij stelt dat er een zorgmachtiging is afgegeven in verband met permanente onmin tussen klager en zijn omgeving. Achterdocht en psychose zijn reden voor afgifte van de zorgmachtiging. Verhuizen op zich is iets van klager zelf, dat doen wij niet. Verweerder weet niet of er iets is opgestart door klager of omgeving maar merkt ook op dat een verhuizing geen alternatief is voor de behandeling van een psychose. PVP ziet niet zozeer de achterdocht. Als je mening is dat de diagnose niet klopt dan ligt een gevoel van frustratie en afwijzing voor de hand, voegt PVP toe.

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Nu de klachten die ter beslissing aan de commissie voorliggen zijn gebaseerd op artikel 10:3 letter f Wvggz (uitvoering van de zorgmachtiging door het besluit tot verplichte zorg te verlenen) zijn de klachten ontvankelijk en is de klachtencommissie bevoegd hiervan kennis te nemen.

Gronden en overwegingen

Klager heeft van de wettelijke bevoegdheid gebruik gemaakt door op grond van artikel 10:3 Wvggz de klachten in te dienen met betrekking tot de beslissingen van verweerder tot verplichte zorg. De klachtencommissie zal zich uitspreken over deze klachten en de beslissing van verweerder aan de wettelijke criteria toetsen.

Beoordeling van de formele, procedurele vereisten:

Op grond van artikel 8:9 leden 1, 2 en 3 Wvggz neemt de zorgverantwoordelijke een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet nadat hij zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd en, voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de GD. De zorgverantwoordelijke dient de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op schrift te stellen en van een schriftelijke motivering te voorzien. De GD geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

Opname:

Uit de Beslissing verlenen verplichte zorg (art. 8:9 Wvggz) van 29 juni 2020 blijkt dat de zorgverantwoordelijke op 29 juni 2020 klager heeft laten onderzoeken door een ambulant psychiater en deze de voorgenomen beslissing tot het verlenen van verplichte zorg met klager heeft besproken op 29 juni 2020. Uit de aanzeggingsbrief van 29 juni 2020 blijkt dat de zorgverantwoordelijke op diezelfde dag overeenstemming heeft bereikt met de GD.

Uit de brief van 2 juli 2020 van de GD “Informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg”, als bijlage bijgevoegd bij het verweerschrift, blijkt dat de GD betrokkene heeft geïnformeerd over het verlenen van verplichte zorg, te weten: opname in [locatie], en hem tevens schriftelijk in kennis heeft gesteld van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

Hieruit blijkt naar het oordeel van de commissie dat voldaan is aan de vereisten van artikel 8:9 leden 1, 2 en 3 Wvggz.

 

Dwangmedicatie:

Uit de Beslissing verlenen verplichte zorg (art. 8:9 Wvggz) van 9 juli 2020 blijkt dat de zorgverantwoordelijke op 8 juli 2020 klager heeft laten onderzoeken door een ambulant psychiater en deze de voorgenomen beslissing tot het verlenen van verplichte zorg met betrokkene heeft besproken op 9 juli 2020. Uit de aanzeggingsbrief van 9 juli 2020 blijkt dat de zorgverantwoordelijke op diezelfde dag overeenstemming heeft bereikt met de GD.

Uit de brief van 9 juli 2020 van de GD “Informatie aan betrokkene, advocaat en vertegenwoordiger over het verlenen van verplichte zorg”, als bijlage bijgevoegd bij het verweerschrift, blijkt dat de GD klager heeft geïnformeerd over het verlenen van verplichte zorg, te weten: dwangmedicatie middels depot, en hem tevens schriftelijk in kennis heeft gesteld van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon.

Hieruit blijkt naar het oordeel van de commissie dat voldaan is aan de vereisten van artikel 8:9 leden 1, 2 en 3 Wvggz. 

 

Beoordeling van de materiële vereisten:

Op grond van artikel 2:1 Wvggz worden bij, onder meer, de uitvoering van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging, van de verplichte zorg de proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid beoordeeld.

Op grond van artikel 3:3 Wvggz kan, indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis, niet zijnde een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, leidt tot ernstig nadeel als uiterste middel verplichte zorg worden verleend indien:

  1. a) er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid;
  2. b) er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
  3. c) het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is
  4. d) en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

De beoogde doelen van verplichte zorg staan in artikel 3:4 Wvggz. Op grond daarvan kan verplichte zorg worden verleend om:

  1. a) een crisissituatie af te wenden;
  2. b) ernstig nadeel af te wenden;
  3. c) de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren;
  4. d) de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of
  5. e) het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

De commissie zal de klacht met betrekking tot verplichte zorg opname in de kliniek beoordelen (dwangopname).

 

Ernstig nadeel en causaal verband

Om verplichte zorg te kunnen verlenen moet er niet alleen sprake zijn van ernstig nadeel maar ook van een causaal verband tussen de psychische stoornis en het aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor klager of een ander.

Het causaal verband wordt in de aanzegging van 2 juli 2020 aangegeven als het afwenden van de crisissituatie/nadeel afwenden. Het overlastgevend gedrag afwenden, agressief gedrag wordt afgewend door opname en antipsychotische behandeling. Klager is op 29 juni 2020 door de politie aangehouden vanwege overlastgevend gedrag bij verward gedrag. Schreeuwen op de galerij van flatwoning, omgooien van kliko’s in de wijk en het maken van onnavolgbare associaties tussen kleuren en mensen Klager is gediagnosticeerd met schizofrenie en dit gedrag komt voort uit een psychotische ontregeling.

Deze aangegeven verplichte zorg bestaat uit: opname in de kliniek voor de duur van een tot zeven weken.

 

Mogelijkheden vrijwilligheid

Klager werd ambulant behandeld door het FACT team. Klager is het niet eens met de diagnose. De samenwerking met het FACT team verliep moeizaam. Zo werden zij bij huisbezoek niet altijd toegelaten aldus verweerder tijdens de hoorzitting. De mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid bleken niet aanwezig. De mogelijkheid bestaat om, als klager goed is ingesteld op de medicatie en weer ambulant behandeld kan worden, de medicatie toe te dienen via een eendaagse opname. Een voorwaarde hiervoor is een goede samenwerking tussen klager en verweerder. Op dit moment is die samenwerking nog moeizaam.   

 

Subsidiariteit

Het ambulant behandelen is een minder bezwarend alternatief, echter dat is reeds toegepast en onvoldoende werkzaam gebleken. Klager is op 29 juni 2020 aangehouden door de politie wegens overlastgevend gedrag voortkomend vanuit zijn psychose. De opname zal waarschijnlijk effectief zijn om nadeel voortvloeiend uit psychose weg te nemen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die het beoogde effect gaan hebben.

 

Proportionaliteit

Het beoogde doel van de verplichte zorg (opname) is het opheffen van het ernstig nadeel voorkomend uit de psychose van klager. Mogelijk zou verplichte medicatie in ambulante setting een eerste stap geweest kunnen zijn. Klager geeft aan dat verhuizen een alternatief zou kunnen zijn, echter kennelijk lukt het hem niet zelf om adequate huisvesting te zoeken of te vinden. Een oplossing voor zijn psychotisch gedrag is verhuizing echter niet.

 

Effectiviteit en doelmatigheid

De verplichte zorg (opname) moet naar verwachting effectief zijn en geschikt om het beoogde doel te bereiken. Het beoogde doel is om bij klager een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid te stabiliseren en te herstellen zodat hij de autonomie zoveel mogelijk herwint. De opname zal naar verwachting effectief zijn. Uit de documentatie blijkt dat er zorgvuldig gehandeld is door verweerder. Er is lang geprobeerd om klager thuis ambulant te behandelen voor zijn psychose. Dat is niet effectief gebleken. Na aanhouding door de politie wegens overlastgevend gedrag, voortkomend uit de psychose, is klager opgenomen.

 

Veiligheid

Verweerder heeft de opname besproken met klager in het cellencomplex van de politie op 29 juni 2020.  De verwachte duur van de opname is een tot zeven weken om klager te motiveren voor een behandeling en in te stellen op medicatie. Het doel is om het ernstig nadeel af te wenden. Het overlastgevend gedrag van klager, naar aanleiding van zijn psychose, veroorzaakte een onveilige situatie. Het door klager voorgesteld alternatief, verhuizen naar een andere woning, geeft in deze acute situatie van de psychose geen directe oplossing. Mogelijk op termijn kan verhuizen een optie zijn, waarbij dag gezocht moet worden naar een adequate huisvesting. Klager is consistent in zijn woningwens.

 

De commissie zal de klacht met betrekking tot verplichte zorg met medicatie via depot Zypadhera  beoordelen (dwangmedicatie).

Ernstig nadeel en causaal verband

Om verplichte zorg te kunnen verlenen moet er niet alleen sprake zijn van ernstig nadeel maar ook van een causaal verband tussen de psychische stoornis en het aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor klager of een ander. Het causaal verband wordt in de aanzegging van 9 juli 2020 als volgt aangegeven: het gedrag leidt, als gevolg van een psychische stoornis, tot ernstig nadeel.

Overlastgevend gedrag in de woonomgeving, intimiderend gedrag op de opname afdeling, maatschappelijke teloorgang, voortvloeiend uit een psychotische stoornis, bij aanhoudend weigeren van medicatie door betrokkene en het ontbreken van ziekte-inzicht.

Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht heeft klager aangegeven dat de medicatie slecht valt bij hem. Hij voelt zich slecht, zijn zenuwbanen worden aangetast, zijn brein aangetast, ook zijn reactievermogen wordt aangetast. Klager heeft minder kracht in zijn lichaam en hij heeft zorgen om zijn seksualiteit en claustrofobie. Klager geeft aan dat de medicatie hiervan de oorzaak is.

De commissie constateert dat het ernstig nadeel en causaal verband is aangetoond.

 

Mogelijkheden  vrijwilligheid:

Gepoogd is door verweerder om in samenwerking met klager medicatie oraal in te nemen. Klager is hiermee akkoord gegaan, maar uit de bloeduitslagen blijkt dat er geen medicijnspiegel is opgebouwd. Klager neemt de medicatie niet in, ook niet onder toezicht. Klager is het niet eens met de diagnose en is van mening dat hij geen antipsychoticum nodig heeft.

De commissie ziet dat de samenwerking tussen klager en verweerder moeizaam verloopt. Tijdens de mondelinge behandeling geeft klager aan dat hij inname van medicatie in ambulante setting eventueel zou toestaan als dit goed gemotiveerd is.

De commissie constateert dat verweerder voldoende het gesprek heeft opgezocht met klager om de mogelijkheden van vrijwillige inname te onderzoeken.

 

Subsidiariteit

Verweerder heeft regelmatig overleg met klager over medicatie om te onderzoeken of klager bereid is om deze oraal in te nemen. Uitgangspunt van de Wvggz is om zoveel mogelijk ambulant te behandelen. Klager gaf aan dat hij de medicatie oraal zou innemen. Bloedwaardes lieten echter zien dat dit niet het geval was. Orale inname onder toezicht bleek ook geen optie. Klager bevestigt dat hij de medicatie niet oraal inneemt. Met het ontbreken van ziekte-inzicht ontbreekt ook de bereidheid om medicatie vrijwillig in te nemen. Klager is het niet eens met de diagnose en heeft, volgens hem, geen antipsychoticum nodig. Klager laat veel overlastgevend gedrag zien wat schadelijk is voor hemzelf en anderen.

De commissie ziet dat de samenwerking tussen klager en verweerder moeizaam verloopt. Het ernstige nadeel voor klager en zijn omgeving zal onvoldoende weggenomen zijn wanneer er geen behandeling met antipsychotica plaatsvindt. Er is voldoende gezocht naar alternatieven, deze zijn niet gevonden.

De commissie oordeelt dat er voldoende alternatieven zijn overwogen en besproken.

 

Proportionaliteit

Het beoogde doel van de verplichte zorg blijkt uit de verwijzing naar de beslissing verlenen verplichte zorg. Deze verwijst naar de zorgmachtiging. Hieruit ziet de commissie dat de motivering is: ernstig nadeel afwenden, de geestelijke gezondheid van klager te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van klager dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint. Uit de hoorzitting is gebleken dat het doel is het gedrag van klager te reguleren en zijn agitatie en overlast te doen afnemen. Klager vindt niet dat hij behandeling nodig heeft, hij is immers niet ziek. Verweerder is van mening dat verplichte medicatie bij klager nodig is om zijn ziektebeeld te stabiliseren. Het doel is om het ernstig nadeel op te heffen. Het ernstig nadeel bestaat uit het veroorzaken van overlast en het oproepen van agressie bij anderen en over klager zelf.

De commissie volgt verweerder in dit doel.

 

Effectiviteit en doelmatigheid

De zorgverantwoordelijke moet vanuit haar professionele expertise een realistische inschatting maken

van de te verwachten effectiviteit en deze ook onderbouwen zodat de GD (en de rechter) de effectiviteit in de afweging kunnen betrekken. De klachtencommissie ziet dat de onderbouwing vanuit de aangeleverde bijlagen bestaat uit de motivatie zoals gegeven in de verwijzing naar de beslissing verlenen verplichte zorg, welke verwijst naar de zorgmachtiging. Klager vindt dat hij geen antipsychotica nodig heeft en is niet bereid deze in te nemen.

De overlast die hij veroorzaakt ontstaat volgens klager omdat hij geen goede juiste woning heeft. Een woning vinden is zijn eerste prioriteit. Door de bijwerkingen en het feit dat klager zelf vindt dat hij niet ziek is, is er geen bereidheid om medicatie in te nemen. Zonder medicatie zou klager vaak ingesloten worden, zonder uitzicht op verbetering. Er zou sprake zijn van een langdurige klinische opname. De te verwachten effectiviteit van deze dwangmedicatie is het opheffen van het ernstig nadeel zonder permanente opname in de kliniek.

De commissie volgt verweerster in haar verwachting dat dwangmedicatie effectief zal zijn om het ernstig nadeel te beperken.

 

Veiligheid

Op grond van artikel 2:1 leden 3 en 8 Wvggz dient bij de voorbereiding, afgifte, tenuitvoerlegging, uitvoering, wijziging en de beëindiging van een zorgmachtiging de proportionaliteit en subsidiariteit, alsmede de doelmatigheid en veiligheid te worden beoordeeld. Psychofarmaca kunnen gepaard gaan met (ernstige) bijwerkingen voor betrokkene. De effectiviteit van de medicatie en de bijwerkingen kunnen van persoon tot persoon verschillen. Daarom zal niet alleen bij de keuze van de medicatie aandacht moeten worden geschonken aan de veiligheid en mogelijke bijwerkingen, maar zal de effectiviteit en veiligheid continu en bij alle actoren een aandachtspunt moeten vormen. Gelet op de soms ernstige bijwerkingen van medicatie is het van belang dat de mogelijk blijvende schade als gevolg van het (langdurige) gebruik van psychofarmaca wordt meegewogen bij de voorbereiding van verplichte zorg en de toetsing van de proportionaliteit en de effectiviteit. Ook geldt dat het bij de keuze voor verplichte zorg van groot belang is om rekening te houden met de ervaringen van betrokkene zelf met het gebruik van verschillende medicijnen en zijn eigen afwegingen over nut en nadeel van verschillende vormen van medicatie serieus te nemen.

Klager geeft aan heftige bijwerkingen van psychofarmaca te ondervinden. Zijn zenuwbanen worden aangetast, brein aangetast, medicatie valt slecht, hij voelt zich slecht, zijn reactievermogen is verminderd en hij heeft minder kracht in zijn lichaam. De door klager ondervonden klachten zijn medisch niet verklaarbaar of herleidbaar naar bijwerkingen. Daarbij neemt klager de medicatie niet in, niet vrijwillig. De veiligheid is volgens verweerder gewaarborgd. De dosering wordt volgens de richtlijnen opgebouwd en ook de bijbehorende controles worden uitgevoerd. 

De commissie volgt de verweerder hierin, de veiligheid wordt gewaarborgd en gemonitord, voor zover klager dat toelaat.

 

Bovenstaande overwegingen leiden ertoe dat de commissie deze klachten ongegrond zal verklaren.

  

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot opname ongegrond

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot dwangmedicatie ongegrond.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

Aldus besloten te [locatie], 25 augustus 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie